OPDRACHT >> 24. Lees: “Onderzoekacties”

ONDERZOEKACTIES

Het corrigeren van dingen die niet verkeerd zijn en het verwaarlozen van dingen die verkeerd zijn, zorgt voor de ondergang van iedere organisatie of beschaving. 

Het komt allemaal neer op correct uitgevoerd feitenonderzoek. Het is geen onbeduidende vaardigheid. Het is de elementaire vaardigheid achter elke verstandige activiteit.

Suppressieve rechtspleging

Wanneer rechtspleging op een dwaalspoor raakt (zoals dat gewoonlijk gebeurt) dan zijn de volgende dingen aan de hand: 

1. Het gebruik van rechtspleging voor een andere doelstelling dan algemene veiligheid (zoals het in stand houden van een bevoorrechte groep of zich uitleven op een gefixeerd idee), of

2. Gebrek aan een onderzoeksprocedure. 

Al het suppressieve gebruik van de rechterlijke macht kan naar een van deze twee worden teruggevoerd. 

Door ze “rechtspleging” of “wet en openbare orde” te noemen, vinden aberraties en haat hun weg. Vandaar dat je kunt stellen dat je de mens wat betreft rechtspleging niet kunt vertrouwen. 

Dit, of gewoonweg stompzinnigheid, zorgen voor een veronachtzaming van intelligente onderzoeksprocedures. Toch hangt alle gezondheid van geest wat betreft een groep af van juiste en ongeaberreerde (rationele) onderzoeksprocedures. Alleen op die manier kun je de oorzaak van zaken achterhalen. En alleen door achter de oorzaak te komen, kun je ophouden het effect van ongewenste situaties te zijn. 

Het is één ding om in staat te zijn te observeren. Het is nogal iets anders om observaties te gebruiken zodat je achter de basis van de dingen kunt komen. 

Volgorden

Feitenonderzoek wordt noodzakelijk in de aanwezigheid van punten die “uit” zijn en in de aanwezigheid van pluspunten. 

Feitenonderzoek kan plaatsvinden uit doelloze nieuwsgierigheid of uit specifieke interesse. Het kan ook plaatsvinden om de oorzaak van pluspunten te lokaliseren. 

Wat de aanleiding voor het feitenonderzoek ook moge zijn, de activiteit zelf wordt uitgevoerd volgens logische gevolgtrekkingen. 

Als je geestelijk niet in staat bent om het spoor van een serie gebeurtenissen of handelingen te volgen, dan ben je niet in staat een feitenonderzoek te doen. 

Een verandering in de volgorde is een primaire belemmering voor feitenonderzoek. 

Op het eerste gezicht lijkt het weggelaten gegeven de belemmering te zijn. Het tegenovergestelde is echter het geval, het is het eindproduct van een feitenonderzoek en het is datgene wat een feitenonderzoek voortdrijft – je zoekt naar weggelaten gegevens. 

Een verandering in de volgorde van handelingen dwarsboomt ieder feitenonderzoek. Voorbeelden: we zullen hem ophangen en dan een rechtszaak aanspannen. We zullen aannemen wie het heeft gedaan en vervolgens de bewijzen vinden om het aan te tonen. Een misdrijf moet worden uitgelokt om erachter te komen wie ze pleegt. 

Iedere keer als een feitenonderzoek achterstevoren plaatsvindt, zal het niet in zijn opzet slagen. 

Als een onderzoeker dus zelf problemen heeft met het zien of visualiseren van volgorden van handelingen, zal hij onvermijdelijk met het verkeerde antwoord op de proppen komen. 

Aan de andere kant is het zo dat wanneer je ziet dat iemand met een verkeerd of onvolledig antwoord op de proppen komt, je kunt aannemen dat de onderzoeker problemen heeft met de volgorde van gebeurtenissen of, wat natuurlijk ook het geval kan zijn, de zaak niet echt heeft onderzocht. 

Je zou het natuurlijk niet werkelijk geloven wanneer Sherlock Holmes zou zeggen: “Ik heb hier de vingerafdrukken van Dhr. Murgatroyd op het moordwapen. Zorg dat de politie hem arresteert. Hé, Watson! Geef me eens even een vergrootglas en vraag aan brigadier Doherty of we in zijn dossiers met vingerafdrukken mogen kijken.” 

Indien je een serie handelingen niet kunt visualiseren - zoals een bal die van een trap af stuitert - of indien je het juiste verband tussen diverse verschillende handelingen op een object voor het in een juiste volgorde plaatsen niet kunt zien, dan ben je niet in staat een feitenonderzoek te doen. 

Als je het wel kunt, is het prima. 

Feitenonderzoek

Alle verbetering in het leven hangt af van het vinden van pluspunten en het waarom en het versterken ervan, het lokaliseren van punten die “uit” zijn en het waarom en het elimineren ervan. 

Dit is het succesvolle voortbestaanpatroon van het leven. Een inboorling die gaat overleven is precies dát aan het doen en ook een wetenschapper die maar iets waard is, doet precies dát. 

De visser ziet zeemeeuwen zich boven een punt op zee tot een zwerm vormen. Dat is het begin van een korte opeenvolging van feiten, punt nummer 1. Hij verwacht een school vissen, dat is punt nummer 2. Hij zeilt ernaartoe als punt nummer 3 in de volgorde. Hij kijkt naar beneden als punt nummer 4 in de volgorde. Hij ziet vissen als punt nummer 5. Hij haalt zijn net te voorschijn als punt nummer 6. Hij omcirkelt de school met het net, nummer 7. Hij haalt het net binnen, nummer 8. Hij sjort de vis aan boord, nummer 9. Hij vaart naar de haven, nummer 10. Hij verkoopt de vis, nummer 11. Dat is het volgen van een pluspunt – een zwerm zeemeeuwen. 

Een volgorde vanuit een punt dat “uit” is, zou kunnen zijn: huisvrouw serveert het eten. Niemand eet de pannenkoeken, nummer één; zij proeft ze, nummer twee; ze komt erachter dat er zeep in zit, nummer drie. Ze gaat naar de keuken, nummer vier. Ze kijkt in de keukenkastjes, nummer vijf. Ze vind er een omgevallen doos waspoeder, nummer zes. Ze ziet het meel er onder staan, nummer zeven. Ze ziet een lege koekjestrommel, nummer acht. Ze grijpt haar blaag bij zijn lurven, nummer negen. Ze laat hem de situatie zien, nummer tien. Ze krijgt een bekentenis, nummer elf. Nummer twaalf daarna, is te pijnlijk om te beschrijven. 

Ontdekkingen

Alle ontdekkingen zijn het eindproduct van een opeenvolging van onderzoeksacties die ofwel met een pluspunt ofwel met een punt dat “uit” is beginnen. 

Alle kennis komt dus voort uit geobserveerde pluspunten of punten die “uit” zijn. 

En alle kennis hangt af van het vermogen om te onderzoeken. 

En alle feitenonderzoek wordt in de juiste volgorde gedaan. 

En alle successen hangen af van het vermogen om deze dingen te doen. 

Sherlock Holmes, een fictieve Engelse detective uit de negentiende eeuw die door de Engelse auteur Sir Arthur Conan Doyle (1859–1930) werd bedacht. Door de uitzonderlijke vermogens van Holmes om te observeren, zijn geheugen en zijn vermogen om zuiver en alleen wetenschappelijk te redeneren, was hij in staat om de misdadigers te identificeren en kon hij mysteries oplossen op een manier die alle andere detectives versteld deed staan. Vaak gaf hij zijn partner en vriend, Dr. Watson, die tevens de verteller is van zijn avonturen, uitleg van zijn redenaties.

een verzonnen naam.